Onderweg
‘Je kan van mij niet verwachten dat ik elke avond met je op de bank ga zitten.’ Hij zit wijdbeens. Zijn armen gekruist voor zijn borst. Zij zit ineengedoken in de andere stoel. Haar ogen zijn betraand. ‘Dat heb ik toch ook nooit van je gevraagd! Het enige dat ik wil is af en toe een beetje aandacht.’ Ze kijkt hem niet aan. In haar stem klinkt machteloosheid.
Dit gesprek hebben ze vaker gevoerd. Het onderwerp verandert, maar het patroon is steeds hetzelfde. Haar klacht strandt op zijn afweer. Beiden voelen zich niet gezien of begrepen.
Ik vraag hem een opstelling van het gezin te maken waarin hij is opgegroeid. Zijn vader staat ver weg. Hij dicht op zijn moeder, zijn zusje iets achter hem. ‘Wat vind jij van dit beeld?’ vraag ik hem. Hij zucht. ‘Wel een beetje benauwd.’ ‘Wat zou je willen doen?’ Hij aarzelt even en zet dan zijn poppetje een stuk naar achteren. ‘Wat verandert er nu?’. ‘Ik voel letterlijk meer ruimte zo’.
Als ik hem vraag hoe dat in de praktijk ging, vertelt hij hoe moeilijk hij het vond dat zijn moeder zich in de steek gelaten voelde door zijn vader. Hij wilde haar wel troosten, maar niets leek te helpen. Dan koos hij er voor om weg te gaan en zijn eigen dingen te doen. ‘Klopt het dat je dat nog steeds doet als je het gevoel hebt dat er een emotioneel appèl op je wordt gedaan?’. ‘Zo bewust gaat het niet. Maar nu je het zegt, zou dat zomaar kunnen kloppen!’
Haar ogen staan zacht. ‘Ik wist het natuurlijk wel, van je ouders. Maar niet hoe ingewikkeld dat voor jou was.’ Hij kijkt terug, schiet vol en wendt zijn blik af. Ze legt haar hand op zijn been. Hij duwt hem weg. Ze schuift een klein stukje bij hem vandaan.
‘Wat gebeurt er?’ Ik richt mijn blik op haar. Ze kijkt met grote ogen terug. ‘Ik weet niet… Ik vind het moeilijk dat hij me niet kan toelaten.’ Nu rolt een traan over haar wang. ‘Dan voel ik me zo alleen.’ ‘Dat heb je vast al vaak gevoeld in je leven, hè?’ Ze knikt. ‘Wat doe je dan, als je je alleen voelt?’ Ze denkt even na. ‘Dan trek ik me terug en denk ik ‘laat maar”. Ik vul aan: ‘Dus in plaats van te vragen waar je behoefte aan hebt, trek je je terug.’ Ze knikt. ‘Wat zou je graag van hem willen?’ vraag ik. ‘Nu?’ Ze kijkt me haast beschaamd aan. ‘Dat hij zijn hand naar me uitsteekt, zodat ik voel dat hij er is’. Ze heeft het nog niet uitgesproken, of zijn hand ligt op haar schoot. Ze pakt hem vast. Ze kijkt nog wat ongelovig als hij zegt ‘Ik ben er juist graag voor je! En ik vind het heerlijk om mijn eigen dingen te kunnen doen.’ Ze lacht. We zijn er nog niet, maar we zijn onderweg!
Denise van Geelen
Vanaf 2005 heb ik mijn begeleidingspraktijk opgebouwd. Ik werk individueel, met stellen en soms met groepen. Mijn werkruimte ademt rust en warmte, en heeft uitzicht op de tuin. Ik creëer een sfeer waarin we elkaar kunnen ontmoeten.